Ooit kreeg ik er een dochter bij, door de liefde. Pas deed ze eindexamen en op een ochtend vertelde ze ons over de natuurkunde die ze onderwezen had gekregen.
Er was een tijd dat de natuurkunde van de zekerheden was. De wetenschap ontleedde de wereld en bracht haar in kaart. De ruimte voor God werd almaar kleiner: schepping bleek evolutie, emoties bleken psychische of zelfs chemische processen, enzovoorts.
Gelovigen gingen mee in die hang naar massieve zekerheid. Christelijk geloof werd een slagveld – soms letterlijk – van botsende meningen over de precieze inhoud van het geloof en de moraal. Ik herinner me de voorvrouw van een orthodoxe geloofsorganisatie die ik jaren geleden interviewde. ‘Iets kan niet onder hetzelfde opzicht waar en niet waar zijn’, zei zij stellig. Vreemd, want ze was die morgen nog te communie gegaan en had Christus ontvangen als een stukje brood.
Aan de ontbijttafel vertelde mijn stiefdochter me over quantummechanica. ‘Vroeger dacht men dat iets ofwel materie ofwel energie was’, zei ze. ‘Maar nu blijkt dat iets zowel het een als het ander kan zijn. Het is afhankelijk van de waarneming.’
U hoeft dat niet te snappen, ik snap het ook niet precies, maar ik word er wel enthousiast van. En dat komt omdat wetenschap op deze manier ruimte schept voor twee zaken die essentieel zijn voor geloof en het leven zelf: paradox en perspectief.
Geloof leeft van paradoxen, van schijnbare tegenstellingen die samen het hele verhaal vertellen. Jezus Christus was mens en god, zoals wij van de aarde en van de hemel zijn. Hij stierf als een slaaf en is koning. God is alomtegenwoordig en weerloos. Brood is brood en teken van leven. En ga zo maar door.
Geloof is geen ja zeggen tegen een voorgegeven dogmatiek, maar zelf een verhouding aangaan met alle paradoxen die we in het leven ervaren, dichtbij en verder weg. Hoe we groots en klein zijn, krachtig en kwetsbaar, overtuigd en vol twijfel. En daar hebben we het over, in beelden, verhalen, gebaren, liederen: alsof we steeds weer even anders kijken.
Mijn stiefdochter vertelde over quantummechanica zoals ik over theologie kan spreken: met een zeker ontzag en met blijdschap, omdat ze het over iets had wat ze niet snapte, terwijl het toch iets onthult van wat waar is.
En ik zag dat ze mijn dochter is, ofschoon ik niet haar vader ben. Over poëzie gesproken.
*
Verschenen in de Dominicuskrant van de Dominicus Amsterdam, juni 2017
Jaren geleden kwam ik een gedicht tegen over hetzelfde thema van de paradox. Het is te tenenkrommend om poëzie te heten, maar toen ik door de regels heen las proefde ik wel iets wat klopte en heb ik het bewaard. De schrijver was anoniem.
Eenvoud en Paradox
Eenvoud ben je
Eenvoud kenmerkt Jouw bestaan
Terwijl tegelijk tegenstellingen ons tergen
wanneer we getroffen worden door je naam
Want verwarring en ontzetting
Doen ons vragen naar de reden van het lot
Hoe valt het leven hier op aarde uit te leggen
En waarom is alles toch zo ingewikkeld, God?
Door eenvoud laat jij je herkennen
‘Hoe het is’ heeft niets meer nodig buiten dat
maar jouw geheim is te complex om te begrijpen
zodat wij onze grip verliezen op onszelf en op het pad
Maar hoe paradoxaal het ook mag klinken
juist door het kwijtraken van degene die we zijn
vinden we ons Zelf terug in ons Wezen
en komen we weer thuis, bij Ons geheim
Hoe meer je ons dichterbij laat komen
hoe meer we weer ontwaken uit onze dromen
en zien waar het bij een paradox in feite om begon
Want de schijn-baarheid van de tegenstellingen
onthult de eenvoud als haar diepste bron