Op zoek naar taal van wijsheid

Als je iemand geworden bent en op je grens stuit, blijkt dat je niet alles kunt beheersen, repareren of zelfs maar begrijpen. Daar word je ouder en wijzer van, zeggen mensen dan naderhand. Maar wat is die wijsheid dan? Hebben we wel woorden voor deze ervaringen?

Adam geeft namen (15e eeuws fresco).
De mens (Adam) begint met namen geven (15e-eeuws fresco).

De taal die we gebruiken om iets te beschrijven is cruciaal. Het is niet voor niets dat in de oermythe van de Schepping de eerste taak van de eerste mens was: alles een naam te geven.

Voor het eerst in de geschiedenis komen in onze tijd grote aantallen mensen toe aan de levensvragen van de tweede helft, terwijl de oude verstrekkers van antwoorden – kerken en politieke stromingen – afbrokkelen.

In onze cultuur zijn er minstens vier manieren van kijken naar de werkelijkheid dominant. Vier perspectieven die elk een eigen taal en woordenschat hebben, en die mede bepalen welke betekenis we ontdekken in onze ervaringen.

Deze vier manieren zeggen iets over waar we als cultuur goed in zijn – en waar we niet goed raad mee weten. Ik probeer ze kort te omschrijven, ik ben benieuwd of jullie ze herkennen of kunnen aanvullen of nuanceren.

De eerste dominante manier van kijken is die van de manager, die vooral in kaart wil brengen, overzicht wil houden, omwille van controle en beheersing.

Zo gauw er iets mis gaat – in het groot van een organisatie of in het klein van ons eigen leven – dan wil de manager leren hoe dat in het vervolg te voorkomen. En dus maken we afspraken en protocollen, voor het geval dat. Vertrouwen geven en aanvaarden dat er dingen mis gaan, dat vindt de manager doodeng.

Een tweede veelvoorkomende manier van kijken naar grote en kleine kwesties is die van de techneut, die vooral wil repareren of fixen.

Is er een probleem? Daar vinden we wel iets op. In het klein is de techneut in ons actief als we meteen in oplossingen gaan denken, als een ander misschien alleen even haar of zijn hart wil luchten. Veel vrouwen vinden dat mannen dat te snel doen.

In het groot is de blik van de techneut bijvoorbeeld te herkennen in de discussie over voltooid leven. Zijn er mensen die hun leven voltooid vinden? Dan moeten we daar iets op vinden! Problemen zijn er om op te lossen. Stel je voor dat je een probleem zo maar laat!

Een derde manier van kijken die in onze samenleving krachtig aanwezig is, is die van de wetenschapper. In dit perspectief doe je alsof een kwestie is opgelost als je het kunt uitleggen.

Het perspectief van de wetenschapper zag je veel na de financiële crisis in 2008, toen economen en filosofen van allerlei snit voortdurend uitlegden hoe het zo gekomen was. En als iemand vroeg ‘En nu?’ dan kwam daar geen antwoord op. Een wetenschapper fileert, maar geeft geen richting aan en schetst zeker geen visie. Kom nou. Voor je het weet ben je een ideoloog of een predikant!

In het klein zie ik de wetenschapper in mezelf nogal eens opduiken als er bijvoorbeeld een kind huilt en ik meteen wil weten wat er gebeurd is, in plaats van het eerst te troosten. Hij is er ook meteen als ik zelf overmand word door emoties – en hij wil weten hoe dat komt.

De wetenschapper in mij is iemand die aan tafel gaat zitten om het eten te analyseren, zonder het te proeven en te genieten, laat staan te verteren.

Sigmund Freud is alomtegenwoordig...
Sigmund Freud is alomtegenwoordig…

Er is nog een vierde veelvoorkomende manier van kijken naar de werkelijkheid, en dat is die van de therapeut. Kenmerkend aan die blik is vooral dat-ie zo wantrouwend is: er zal wel iets achter zitten. Iets onverwerkts of onvolwassens, een trauma uit je jeugd of iets dat het daglicht niet kan verdragen.

Het is het ongelofelijke succes van Sigmund Freud: zijn idee van het onbewuste en van de strevingen die in ons werkzaam zijn is gemeengoed geworden. Dat is geweldig – als het ons ontvankelijk maakt voor het mysterie dat we zijn en voor de kracht van ons bewustzijn. Maar helaas ontpopt de therapeut zich nogal eens als een intrigant, gevormd door jaren van psychologische lectuur en therapeutisch gebabbel.

In het groot kom je de therapeut nogal eens tegen in de huid van journalisten en andere mediamensen. In het klein merk ik mijn innerlijke therapeut op door het argwanende commentaar op wat ik voel en doe en denk. Voel ik ontspanning, dan framet hij het als luiheid. Voel ik vrolijkheid, dan vermoedt hij onbenul. Voel ik boosheid, dan heb ik zeker weer iets niet goed verwerkt. Voel ik aarzeling, dan ben ik verdomme nog steeds onzeker.

Dit zijn vier manieren van kijken, die bepalend zijn voor wat je ervaart en welke betekenis je erin ontdekt.

Maar: er gebeuren dingen in je leven die je niet kunt beheersen, niet kunt fixen, zelfs niet kunt begrijpen. Zeker als je ouder wordt – maar het kan al veel eerder gebeuren – kun je zulke ervaringen niet meer ontlopen. Dat zorgt voor innerlijke onrust, kwetsbaarheid, onzekerheid.

In de film The Karate Kid is mr. Miyagi (wax on, wax off) de mentor voor de jongeman.
In de film The Karate Kid (1984) is mr. Miyagi (‘wax on, wax off’) de mentor voor de jonge Daniel.

De manager, de techneut en de wetenschapper zijn dan even onthand. Ze willen eigenlijk het liefste weer aan de slag, om je weer aan de gang te krijgen, zoals het was! En de enige die naar binnen kijkt, de therapeut, is primair wantrouwend.

Je hebt dan eigenlijk een kunstenaar nodig of een priester (v/m) die je helpt om de diepte te zien in je ervaring. Een mentor die je helpt te verstaan op welk pad je bent en waar je ziel naar verlangt, om het zo maar te omschrijven.

Mijn punt van dit hele project is dat we hierin aan het pionieren zijn, omdat we de unieke kans hebben elkaar opnieuw te helpen om niet verbitterd en verkrampt te raken, maar door te groeien tot wijze en tevreden oude mensen.

En mijn vraag aan het einde van dit lange blog (dank voor het uitlezen) is: wat vind jij? Helpen deze woorden om dit pionieren een naam te geven en verder op weg te gaan?

5 gedachtes over “Op zoek naar taal van wijsheid”

  1. Deze boeiende zoektocht laat mij zien hoe we ons leven zijn gaan reduceren tot functionaliteiten. Alles heeft een verklaring, doel en nut, en alles lijkt veranderbaar te zijn en te controleren. Niet dus.

    Want dat wat er echt toe doet, is gegeven, en kun je juist niet alleen met je ratio begrijpen. Ik pleit in je uitwerking van de rol van de kunstenaar en priester voor een nuancering van het helpen verstaan van het pad en het zien van de diepte in de ervaring.

    Het gaat daarin voor mij om het ontwikkelen van echt contact kunnen maken, met de tweede en derde laag van het leven. De eerste laag, dat is inderdaad de laag van de manager, therapeut, techneut en wetenschapper. Zeg maar de laag van de ratio en het ego.

    De tweede laag is voor mij echt contact maken met mijn mijn bestemming en roeping. Met mijn vermogen om mijn spirituele levenspad te zien, te lopen en te aanvaarden.

    En de derde laag gaat voor mij over het diepe geheim van zijn: de leegte, de onbestemdheid, de doelloosheid. Hoe kan ik daar contact mee krijgen en bij blijven?

    Een mooie opdracht voor een priester (en een enkele kunstenaar), die voor mij de bemiddelaar kan zijn tussen deze drie werkelijkheden.

  2. Vier benaderingen die allevier gericht zijn op verandering en verklaring. Dat mag, dat is goed en dat is ook nodig – maar daarvoor zit toch de acceptatie dat het nu even niet anders is. En dat dat niet erg is. Niet fout. En niet goed. Even een stapje terug, even stilstaan, even goed doorvoelen, even op z’n kop houden en even tegen het licht houden. Zoek maar een mentor, priester of kunstenaar die je even laat stilhouden. Misschien kunnen je het ook zelf?

  3. Wanneer een mens
    de patronen gaat zien
    en de wetten zal leren
    hij zal het bezweren
    dit was wat hij wíst voordien
    en toch
    zal hij met groot ontzag aanschouwen
    hoe prachtig alles klopt en past
    hoe de eenvoud van het complexe
    hem telkens weer verrast
    zal hij stil staan bij wat de Schepper bouwde
    en later – nog later
    dan zal hij gaan beseffen
    dat hij mee mag bouwen
    omdat hij deelt in ’t Godsvertrouwen
    zoals Zij ieder ander levend wezen
    zal verheffen

    (1998)

  4. Zoals we woordenloos zijn als we de dingen geen plek kunnen geven, zijn we beperkt in onze woorden als we de dingen een plek hebben gegeven.

    Techneut, wetenschapper, therapeut, kunstenaar of priester zijn slechts beperkte handvatten om de dingen een plek te geven. Maar is de werkelijkheid van de wijsheid niet een assemblage van mogelijkheden?

    1. Ja, ik denk dat wijsheid met (minstens) deze twee dingen te maken heeft: weten dat woorden niet alles kunnen omvatten en dat je verschillende perspectieven moet innemen om meer te zien.

Laat een antwoord achter aan Joost Verhoeven Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *